RvdK gaat raadsonderzoekers Caribisch Nederland opleiden

Raadsonderzoekers Monique van Buuren en Linda Zwier gaan de komende anderhalf jaar raadsonderzoekers van de Voogdijraad in Caribisch Nederland opleiden. Het programma is grotendeels gebaseerd op de Opleiding Jeugdbeschermer (OJB) van de RvdK en bestaat uit drie trainingsweken en wekelijkse begeleiding via e-mail en Skype. Centraal in het programma staan inhoud en methodiek. Eind november vertrekken Monique en Linda voor de eerste trainingsweek naar Bonaire.

Het is niet de eerste keer dat de RvdK de Voogdijraad gaat helpen met opleiden. In 2015 vond eenzelfde project plaats, door de toenmalige algemeen directeur Marie-Louise van Kleef cadeau gedaan aan de Voogdijraad. Deze keer heeft Annette Roeters ingestemd met het project, maar financiert de Voogdijraad zelf de kosten. Monique en Linda zullen de zes raadsonderzoekers in Caribisch Nederland gaan coachen en begeleiden, ondersteund door twee senior raadsonderzoekers van daar. Deze seniors hebben net als Monique de opleiding in 2015 gevolgd. Het is de bedoeling dat zij in de toekomst nieuwe medewerkers zelfstandig kunnen opleiden. Monique en Linda gaan hen daarin coachen.

Eigen invulling

De raadsonderzoekers van de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden opgeleid volgens de Nederlandse OJB-opleiding. Monique en Linda gebruiken materiaal van de RvdK en gaan dezelfde trainingen geven die worden gegeven bij de OJB. ‘We zullen niet alle Nederlandse materialen en lesstof één op één kunnen gebruiken,’ nuanceert Linda. ‘Vanwege het leren op afstand moeten sommige werkvormen worden aangepast. Daarnaast zijn de Voogdijraad en jeugdketen in Caribisch Nederland anders georganiseerd dan de RvdK en jeugdzorg in Nederland. Een belangrijke vraag zal daarom steeds zijn in hoeverre de opleiding toepasbaar is voor Caribisch Nederland.’

Kennismaking

De eerste trainingsweek staat vooral in het teken van kennismaking en colleges over richtlijnen in de jeugdzorg, methodiek en oplossingsgericht werken. In de editie van 2015 ontbrak deze week, maar dat was achteraf gezien een gemis. Daarom pakt de RvdK het deze keer anders aan, vertelt Monique, die in 2015 ook als opleider was betrokken bij het project: ‘We gingen toen pas na 13 maanden op bezoek bij de Voogdijraad. Daarvoor en erna gaven we les, opdrachten en feedback via Skype. Het verschil tussen de betrokkenheid en resultaten van cursisten voor en na ons bezoek was enorm. We leerden dat een fysieke kennismaking de opleiding positief beïnvloedt.’

Moeilijke afweging

In tegenstelling tot Monique doet Linda dit project voor het eerst. Ze solliciteerde op de vacature voor co-trainer en mentor en werd onder andere gekozen vanwege haar ervaring met strafzaken en het BasisRaadsOnderzoek (BaRO), waar ze in Caribisch Nederland nog mee werken. ‘Dit project biedt de kans om mezelf verder te ontwikkelen,’ motiveert Linda haar keuze. Desondanks voelt ze, net als Monique, ook wel de druk van de wachtlijsten bij de RvdK. ‘Maar,’ relativeert Linda, ‘Toen ik op deze functie solliciteerde, waren de personele problemen in mijn regio nog niet zo groot.’ Monique vult aan dat zowel zij als Linda zich in hun keuze gesteund voelen door het feit dat Annette Roeters speciaal mensen heeft vrijgemaakt voor dit project.

Enthousiast

In totaal duurt het programma 67 weken, bestaande uit drie trainingsweken (één in november 2019 en twee weken in 2020) en 64 weken begeleiding via e-mail en Skype. Monique en Linda zullen beiden vier raadsonderzoekers opleiden. Tijdens de Skype-gesprekken en e-mail contacten (twee uur per medewerker per week) wordt overlegd, theorie behandeld, worden vragen beantwoord en opdrachten besproken. Hebben de Caribische raadsonderzoekers de OJB-opleiding succesvol afgerond, dan ontvangen zij een diploma. Zowel Monique en Linda als de Voogdijraad hebben zin om te gaan beginnen: ‘Uit mailcontact blijkt dat onze Caribische collega’s uitkijken naar onze komst,’ zegt Monique. ‘Directeur Jill Soemosemito sprak uit dat ze behoefte hebben aan de kennis en kunde van de RvdK. Het doet me goed dat onze organisatie op deze behoefte wil inspelen.’