Inspectierapport toeslagenaffaire en jeugdbescherming verschenen
De Inspectie Justitie en Veiligheid heeft onderzoek gedaan naar de vraag waarom gezinnen die slachtoffer zijn van de toeslagaffaire te maken kregen met een kinderbeschermingsmaatregel. In het rapport ‘Kind van de Rekening’ dat vandaag verscheen, concludeert de Inspectie dat de dupering een rol speelden bij zeventien van de twintig gezinnen in het proces dat leidde tot een kinderbeschermingsmaatregel, maar in geen enkel geval het enige probleem was. De mate waarin en wijze waarop financiële problemen als gevolg van de dupering doorwerkten op andere problemen, en daarmee op de veiligheid en ontwikkeling van betrokken kinderen, verschilt per gezin.
Een gedeelte van de door de toeslagenaffaire gedupeerde gezinnen, kreeg ook te maken met een kinderbeschermingsmaatregel. De Inspectie Justitie en Veiligheid onderzoekt welke rol de dupering van deze gezinnen speelde bij het opleggen van een kinderbeschermingsmaatregel en hoe de jeugdbeschermingsketen is omgegaan met door de toeslagenaffaire gedupeerde gezinnen. Hiervoor heeft de Inspectie in eerder door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in kaart laten brengen of gedupeerde gezinnen vaker dan andere, vergelijkbare gezinnen te maken kregen met een kinderbeschermingsmaatregel. Deze cijfermatige vergelijking liet zien dat dupering door de toeslagenaffaire de kans op het opgelegd krijgen van een kinderbeschermingsmaatregel gemiddeld genomen niet heeft vergroot.
Kleine of grote rol
Vandaag verschenen de conclusies van het kwalitatieve vervolgonderzoek van de inspectie. Hiervoor is gekeken is naar de specifieke casuïstiek van twintig gedupeerde gezinnen die een kinderbeschermingsmaatregel kregen. Op basis daarvan concludeert de inspectie dat financiële problematiek in geen enkel onderzocht gezin de enige reden was voor het krijgen van een kinderbeschermingsmaatregel, maar in zeventien van de twintig gezinnen wel een rol speelde in het proces dat leidde tot de maatregel.
De Inspectie constateert dat de kinderen in deze gezinnen in de periode na de dupering nieuwe problemen kregen of dat bestaande problemen erger werden. Bijvoorbeeld omdat hun ouders minder (emotioneel) beschikbaar waren, psychische problematiek van ouders meer op de voorgrond trad, er onzekerheid ontstond over huisvesting of ze te maken kregen met heftige ruzies over schulden, alimentatie of andere financiële kwesties. Hoe de problemen precies op elkaar inwerkten was in elk gezin anders, zo constateert de Inspectie.
Armoede en bestaansonzekerheid
De constatering van de Inspectie dat de ernstige financiële problemen een ontwrichtende werking hebben op het functioneren van ouders en de ontwikkeling van kinderen, is voor ons herkenbaar. Meer dan 40% van de gezinnen waar wij een beschermingsonderzoek doen heeft te maken met armoedeproblematiek, zo blijkt uit eerder onderzoek van het Instituut Verwey- Jonker.
Net als de Inspectie zien wij ook dat onze medewerkers zich er wel bewust van zijn dat armoede en schuldenproblematiek een grote impact kunnen hebben op andere leefgebieden en daarmee ook op de veiligheid en ontwikkeling van betrokken kinderen. Niettemin wordt het door hen niet altijd gezien als hun taak om hierop te acteren en is in praktische zin het handelingsperspectief van onze raadsonderzoekers op het gebied van armoedeproblematiek ook beperkt.
Samenwerking
Het rapport benadrukt het belang dat er meer oog komt voor armoede, problematische schulden en de bestaansonzekerheid in de jeugdbeschermingsketen. Deze aanbevelingen sluiten aan bij reeds lopende initiatieven om de deskundigheid van onze medewerkers over de relatie tussen financiële problemen en opvoedkundige problemen te vergroten. Het gaat dan bijvoorbeeld om het ontwikkelen van een onderwijsmodule om de kennis over de relatie tussen bestaansonzekerheid en gezinsproblematiek bij onze medewerkers te vergroten. Daarnaast hebben wij het Verwey-Jonker Instituut gevraagd om in het onderzoek naar cultuursensitief werken armoedeproblematiek en de wijze waarop onze medewerkers hiermee omgaan mee te nemen in hun onderzoek en hier zo nodig ook verbeterpunten op te formuleren.
Daarnaast willen we beter en meer samenwerken met de andere partijen in de jeugdbescherming bij het eerder signaleren van armoede als katalysator van gezinsproblematiek en het zoeken naar passende oplossingen, om zo het proces naar een kinderbeschermingsmaatregel te keren. Door samen met ouders en kinderen armoedeproblemen beter te signaleren en de impact van de financiële problemen op andere leefgebieden uitvoeriger te duiden, sluiten onze adviezen beter aan bij wat nodig is. Het oplossen of hanteerbaar maken van deze financiële problemen kan alleen in samenwerking met andere partners, zoals de gemeenten, in de jeugdbeschermingsketen. Wij gaan hierover graag met hen in gesprek, om zo het aantal kinderbeschermingsmaatregelen verder terug te brengen.