Jongeren met LVB
Circa 30 tot 40 % van de jongeren die een delict hebben gepleegd is licht verstandelijk beperkt (LVB). Dat is vaak niet aan de buitenkant te herkennen. Door zich anders of stoerder voor te doen, worden zij vaak overschat door de mensen om hen heen. Het verhaal van Bertus, zelf een jongere met LVB, laat zien hoe een advies op maat kan helpen.
Voor de RvdK is het van belang om die jongeren op een juiste manier aan te spreken en een advies voor zorg of straf uit te brengen dat past. Door tot de kern van de problematiek door te dringen is het mogelijk effectief te beïnvloeden en kunnen jongeren snel en op een goede manier re-integreren in de samenleving. De RvdK is in 2018 gestart met een nieuwe onderzoeksmethodiek (SCIL), om een indicatie te kunnen maken van LVB problematiek. Deze methode werpt zijn vruchten af. Ook doet de RvdK er alles aan om in de wereld van de LVB te stappen. Zo werkt de RvdK sinds kort met VR-experience, om op die manier te ervaren wat iemand met een licht verstandelijke beperking ervaart.
Bertus*(18), sinds twee jaar cliënt bij de William Schrikker Stichting, zag in zijn jeugd verschillende adviseurs van de RvdK. De laatste keer toen hij drie maanden vastzat voor auto-inbraken. Na een gedragsdeskundig onderzoek, waarbij een lichtverstandelijke beperking (LVB) werd vastgesteld, kwam hij onder strenge voorwaarden vrij. Een intensief begeleidingstraject volgde. Samen met jeugdreclasseerder Alexandra Doukakis vertelt hij hoe deze periode voor hem was.
LVB-problematiek Dertig tot veertig procent van de jongeren die een delict hebben gepleegd, heeft te maken met LVB-problematiek. Doordat een licht verstandelijke beperking meestal niet zomaar wordt herkend, bestaat het risico op onbegrip, overvraging en het incorrect duiden van gedrag. Met extra stress en gedragsproblemen tot gevolg die zelfs recidive in de hand kunnen werken. De aanpak van de Raad voor de Kinderbescherming is erop gericht tijdig de beperking te signaleren en de gesprekvoering en bejegening aan te passen aan het verstandelijke niveau van de jongere. Op basis daarvan krijgt de RvdK goed zicht op de persoon en de omstandigheden van de jongere en kan de RvdK een passend advies geven, zodat de jongere de juiste interventie en zorg krijgt en snel re-integreert in de samenleving. |
Alexandra: ‘Kan je je het laatste contact met de RvdK nog herinneren? Je zat vast in jeugdgevangenis Teylingereind. Volgens mij heb je gesproken met een gedragsdeskundige en een raadsonderzoeker.’
Bertus: ‘Dat weet ik niet zo goed meer. Behalve dat ik een van hen heb weggestuurd. Geen zin in al die vragen. Ik heb een leuke jeugd gehad maar er zijn ook slechte dingen gebeurd. Daar wilde ik niet over praten.’
Interviewer: ‘Je bent niet zo’n prater?’
Bertus: ‘Ik kán wel praten over mezelf. Ik kan bijvoorbeeld vertellen dat ik vroeger dingen gestolen heb. Maar niet over moeilijke dingen.’
Alexandra: ‘Dankzij dat onderzoek van de RvdK kwam je vrij. Wel onder strenge voorwaarden. Je ging naar een woongroep. Kreeg een enkelband. In totaal waren er dertien voorwaarden.’
Bertus: ‘Tegen de Raad voor de Kinderbescherming zei ik: ‘Oké, gaan we doen. Maar tegen jou heb ik meteen gezegd: ik weet niet of ik dit ga volhouden.
Alexandra: ‘Maar het is je wel gelukt: het GBM-kader (gedragsbeïnvloedende maatregel, red.) is vorige week positief afgerond. Vandaag heb ik gehoord dat je mag uitstromen uit de Top400-aanpak.’
Bertus, lachend: ‘We zijn er gewoon, snap je.’
Alexandra: ‘Volgens mij dringt het nog niet helemaal tot je door. Dit is echt heel goed!’
Bertus: ‘Yo man.’
Interviewer: ‘Hoe is je dat gelukt?’
Bertus: ‘Geen idee, het is echt een wonder. Ik ben ouder geworden, ik denk dat ik nu beter kan nadenken.’
Commando-mannetje
Alexandra: ‘Toen je een jaar geleden vrijkwam had je nog een werkstraf van 107 uur openstaan.’
Bertus: ‘Ik moest me elk weekend melden bij het GVB. Opruimen, schoonmaken, klaar. Ik deed niet zo veel. Maar toen kreeg ik een gele kaart, omdat ik me niet normaal gedroeg. Ik kreeg een nieuwe plek bij een manege. Stront scheppen.’
Interviewer: ‘Ging het toen beter?’
Bertus: ‘Nee man. Ik was altijd boos, maar dat liet ik niet merken. Ik ging vaak zitten in plaats van werken. Lag ik lekker in het gras, kijken naar de bomen, komt ineens de taakstrafcoördinator langs. Hij was echt een commando-mannetje. Belde me elke ochtend dat ik moest komen werken.’
Alexandra: ‘Op de groep gaat het nu ook een stuk beter.’
Bertus: ‘Ik ben zelf ook blij met mezelf.’
Handboeien
Alexandra: ‘Ik heb je steeds uitgelegd dat er nog 12 maanden voorwaardelijk boven je hoofd hangen. Als het weer mis gaat, kan ik niets meer voor je doen. Dat vond jij heel heftig.’
Interviewer: ‘Misschien was dat advies van de Raad voor de Kinderbescherming dan toch zo slecht nog niet?’
Bertus: ‘Ik weet niet of dat een verschil heeft gemaakt. Het liefst heb ik niets met jullie te maken.’
Alexandra: ‘De afgelopen jaren heb je minstens tien medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming op bezoek gehad.’
Bertus: ‘Ze praten veel en vertellen steeds hetzelfde. Dit moet je niet doen en dat. Ik dacht alleen maar: wanneer ga je weg? Van al die mensen herken ik er misschien nog twee.’
Alexandra: ‘Je bedoelt zeker die man van vorig jaar mei?’
Bertus: ‘Hij was chill. Hij bezocht me toen ik even vastzat. Maar die man van de Kinderbescherming zei meteen: dit klopt niet.’
Alexandra: ‘Er was daaraan voorafgaand wat vervelends gebeurd. Een echtpaar voelde zich op een metrostation bedreigd door Bertus. Ze dachten dat hij een mes bij zich had en belden de politie.’
Bertus: ‘Dat was gewoon mijn telefoon. Ik zat drie dagen vast. Maar het slechtste jaar was 2015. Ik werd toen negen keer opgepakt. Ruzie met jongens uit een andere buurt.’
Enkelband
Alexandra: ‘Bertus was 15 en woonde in Zuidoost.’
Bertus: ‘Je gaat naar een andere wijk en weet dat het sowieso mis gaat. Ik had in die tijd iemand van de Jeugdreclassering die me zo boos maakte. Ze was echt hoofdpijn. Als ik een afspraak vergat, ging ze mij terug melden bij het OM.’
Alexandra: ‘Terug melden heb ik ook gedaan, maar mij schold je niet uit. Misschien door hoe ik het uitlegde. Ik schreef alles op een flipover. Je hield je niet aan afspraken. Je enkelband was zo vaak stuk en je had zoveel overtredingen dat Reclassering wilde stoppen. Terwijl de drie maanden er bijna opzaten en je met je moeder mee op vakantie kon naar Ghana. Toen je dat bij elkaar zag, begreep je het. Sindsdien was je meldingsvrij. Nu gaat het hartstikke goed, er zijn al heel lang geen incidenten meer.’
Goede dingen
Bertus: ‘Al ben ik nog zo boos, ik moet geen stoel gooien, hooguit een flesje. Ik moet me beheersen.’
Alexandra: ‘Straks heb je niemand meer die achter je broek aan zit. Je staat op een kruispunt, bent bijna 19.’
Bertus: ‘Ik kan nu pas over de toekomst nadenken. Ik heb nog geen plannen, behalve misschien goede dingen doen.’
De voorwaarden Op basis van het advies van de RvdK legde de rechter een zogenoemde gedragsbeïnvloedende maatregel op. Bertus moest drie maanden een enkelband dragen, werd ondergebracht in een groep op een orthopedagogisch centrum, kreeg een taakstraf, werd behandeld om weerbaarder te worden en kreeg intensieve hulp bij het reguleren van zijn emoties. De William Schrikker Groep ondersteunde bij de uitvoering van deze maatregel. |
* Dit is een fictieve naam, gekozen door geïnterviewde zelf.
De Raad voor de Kinderbescherming probeert op veel manieren zich beter in te leven in de wereld van kinderen met een licht verstandelijke beperking. Een van die methoden is de Virtual Reality-experience, ontwikkeld in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Hiermee staan professionals letterlijk in de schoenen van een cliënt met een LVB. Op verzoek van de RvdK zette journalist Saskia Klaassen de VR-bril op.
Mijn handen zijn klam en mijn shirt kleeft aan mijn rug. Met koptelefoon en VR-bril op doolde ik tien minuten als bezoeker met een licht verstandelijke beperking door een virtueel gemeentehuis, op zoek naar de juiste spreekkamer. Ik ben bijna opgelucht als ik de apparatuur weer af mag doen. Ik heb me in jaren niet zo machteloos gevoeld. Heel vroeger misschien, toen ik als vijfjarige tijdens een bruiloft verdwaalde en op een andere receptie belandde. Een vreemde situatie, de weg kwijt. Uit pure onmacht verstopte ik me onder een tafel.
Cognitieve test
Het gaat al mis bij de balie: ik had eerst een nummertje moeten trekken. En dan graag bij het goede nummertjesapparaat, want er zijn er twee. Eerst een keuze maken natuurlijk, maar het touchscreen kan ik nauwelijks lezen. Waarom ben ik hier ook alweer? Oh ja, voor een cognitieve test. Ik tik de keuze aan. Ik moet bij balie 4 zijn, maar zie alleen borden met balie 89-100, 69-84 en 150-169. Waar is balie 4?
Onvriendelijke stem
‘Hier moet je zijn’, zegt een ongeduldige stem. Maar als ik opzij kijk, zie ik niets. ‘Achter je, kijk dan.’ Ik ben mijn oriëntatie volledig kwijt. Gelukkig geeft de dame van balie 4 mij het kamernummer waar ik me kan melden. Maar nu ben ik te laat, meldt de persoon die me bij de testkamer opvangt. ‘Mijn collega neemt het van me over.’ Ik word afgeleid door een voicemailbericht van mijn moeder (‘Zet ‘m op, je kan het!’) en stap wat beduusd de spreekkamer in, niet zeker of ik aan deze verwachtingen kan voldoen. Een onvriendelijke stem beveelt me dat ik in een cirkel moet gaan staan.
Mislukking
Rechts op de muur een scherm met de schaduw van een ingewikkelde vorm. ‘Is dat een vogel, een spin, een E of een M?’, snauwt de onderzoeker. Geen idee, het zweet breekt me uit. Ik druk op de M en een zoemer gaat af. ‘Stop maar, ik weet voldoende.’ Daar sta ik dan. Score 50. Geen idee hoeveel ik had kunnen halen, maar zo te horen is het slecht. In de ruimte achter de spreekkamer overlegt de onderzoeker telefonisch met een collega. Ik voel me een totale mislukking.
Jeugdstrafrechtketen
‘Heftig hè?’, knikt Alex Tavassoli van Enliven Media. Dit bedrijf ontwikkelde de LVB-experience samen met de (jeugd)strafrechtketen in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid. In 2015 introduceerde het bedrijf al ‘Vergeet Mij Niet’, een instrument waarmee het perspectief van slachtoffers bij huiselijk geweld kan worden beleefd door middel van virtual reality. Na een laatste doorontwikkeling wordt de LVB-experience straks gebruikt bij trainingen van medewerkers van de RvdK. Hij wordt nu al gebruikt om medewerkers een indruk te geven van de training. Ook krijgt het hulpmiddel een plek in het onderwijs aan toekomstige collega’s in de (jeugd)reclassering. ‘We hadden laatst een vader en zoon die de beleving testten. De zoon had een LVB. Dit is exact wat ik meemaak, wat fijn dat pap het nu ook eens kan ervaren, zei de zoon. De vader was er stil van.’
SCIL biedt snel duidelijkheid over LVB Professionals in de (jeugd)strafrechtketen denken dat ze cliënten met een licht verstandelijke beperking (LVB) goed kunnen herkennen, maar dit is niet altijd het geval. Daarom gebruikt de Raad voor de Kinderbescherming een screeningsinstrument genaamd SCIL dat is ontwikkeld door Hogeschool Leiden. Met behulp van deze SCreening voor Intelligentie en LVB (SCIL) kunnen jeugdbeschermers snel vaststellen of er mogelijk sprake is van een licht verstandelijke beperking. Het instrument geeft geen diagnose, maar blijkt in negen van de tien gevallen correct. Er is een test voor veertien- tot zeventienjarigen en een voor achttien-plussers. Afname kost meestal tien tot vijftien minuten. Het screeninginstrument is daarmee een hulpmiddel om maatwerk en bescherming te bieden aan mensen met een LVB. De vragen in een onderzoek van de RvdK zijn voor jongeren met LVB-indicatie vaak te moeilijk. Om betrouwbare informatie te kunnen krijgen, moet de raadsonderzoeker zijn gespreksvoering afstemmen op de jongeren. Pas dan kan de raadonderzoeker een goed beeld krijgen van de persoon en de omstandigheden van de verdachte en een passend advies geven dat ook bijdraagt aan een goed toekomstperspectief voor de jongeren. Het afgelopen jaar kregen raadsonderzoekers van verschillende locaties uitleg over de kenmerken van een jongere met en licht verstandelijke beperking en de SCIL-methode. Na een korte training kan SCIL door alle getrainde medewerkers van de RvdK worden afgenomen. |