Seksueel misbruik
Kinderen hebben recht op een veilig thuis. Maar niet elk kind heeft een veilige omgeving waarin het opgroeit. Naar schatting zijn elk jaar bijna 119.000 kinderen het slachtoffer van lichamelijke of psychische mishandeling, verwaarlozing of seksueel misbruik. Seksueel misbruik is een vorm van kindermishandeling. Het omvat alle gedragingen waarbij iemand over de grens van een kind of jongere gaat, waarbij deze wordt gedwongen, overgehaald, verleid, gemanipuleerd, gechanteerd of verplicht seksuele dingen te doen, zien, ondergaan of toe te staan die hij/zij niet wil of waar hij/zij nog niet aan toe is.
Een hoger risico op seksueel misbruik lopen kinderen met bijvoorbeeld een beperking, die in een instelling verblijven of in een instabiele gezinssituatie leven. Lees het interview met gedragsdeskundigen van de RvdK ‘Roep om meer aandacht voor seksueel misbruik’. Elk kind dat in aanraking komen met de RvdK behoort tot de risicogroep. De RvdK vindt het daarom van belang dat met ieder kind de mogelijkheid van seksueel misbruik wordt besproken. Dat vindt Kim ook, zo vertelt zij in haar verhaal over misbruik ‘Van slachtoffer naar hulpverlener - Team Kim en de kracht van ervaringsverhalen’.
Bespreek het onderwerp seksueel misbruik met élk kind dat in aanraking komt met de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), vinden gedragsdeskundigen Arianne Geuze en Aafke Scharloo. Beiden zijn expert op het gebied van kindermishandeling en seksueel misbruik.
Arianne Geuze, gedragsdeskundige bij de Raad voor de Kinderbescherming, auteur van de Handreiking Seksueel misbruik van de Raad voor de Kinderbescherming en taxateur.
Als expert op het gebied van seksueel misbruik, kindermishandeling en trauma was Aafke Scharloo lid van de Taskforce Kindermishandeling onder leiding van Eberhard van der Laan. Aafke is een van de ontwikkelaars van de methodiek taxatiegesprekken en traint de gedragsdeskundigen van de Raad in het voeren van taxatiegesprekken.
Jaarlijks zijn 62.000 kinderen voor het eerst slachtoffer van seksueel misbruik. Jullie vinden dat dit onderwerp vaak een ondergeschoven kindje is bij hulpverleners. Kunnen jullie dit uitleggen?
Geuze: ‘Vaak wordt seksueel misbruik onder het bredere thema kindermishandeling geschaard. Daarmee krijgt het niet de aandacht die nodig is. Kindermishandeling gaat namelijk vaak over schoppen en schreeuwen van de ouders door onmacht. Daar horen andere maatregelen en hulp bij dan bij seksueel misbruik, dat niet “per ongeluk” gaat. Misschien is het daarom moeilijk hulp te bieden of het onderwerp bespreekbaar te maken; hulpverleners hebben eerder de neiging om hulp te bieden voor gedrag dat meer zichtbaar en makkelijker bespreekbaar is.’
Scharloo: ‘We hebben een natuurlijke afweer voor slecht nieuws. Onbewust kijken we de andere kant op, want dan bestaat het niet en hoeven we er niks mee. Ook gaan we twijfelen, zoals dat gebeurde bij de schrijfster Griet Op de Beeck, die op televisie vertelde dat ze in haar jeugd was misbruikt. Is het wel waar, vroegen veel mensen zich af. In plaats van medeleven en steun, ontmoeten slachtoffers nogal eens een reactie van wantrouwen.’
Een dader is bijna nooit een vreemde man uit de bosjes, meestal gaat het om bekenden van de familie. Maakt dat het extra ingewikkeld?
Scharloo: ‘Plegers van seksueel misbruik zijn bijna altijd bekenden van de familie. Stap voor stap proberen ze uit hoe ver ze kunnen gaan. Zoals je in Leaving Neverland, de documentaire over Michael Jackson zag, pakken daders eerst de ouders in met cadeaus en reizen. Maar het kan ook subtieler. “Zal ik je kind even naar hockey brengen?” Soms knopen daders een vriendschappelijke of liefdesrelatie aan met de moeder, om vervolgens het kind te kunnen misbruiken. Dat het bekenden van de familie zijn, is ingrijpend, want naast het beschadigde vertrouwen gaat ook het zelfbeeld van de ouders wankelen. Ze vragen zich af of ze eigenlijk wel in staat zijn om mensen goed te beoordelen.’
Geuze: ‘Uit onderzoek weten we dat plegers kwetsbare kinderen opzoeken. Een dader wil een kind isoleren. Hij slaagt daarin als hij dit geleidelijk aanpakt, daar de tijd voor neemt en precies weet wat hij daarvoor moet doen. Dat lukt het beste als hij het kind en het gezin kent. Dat is een hele nare werkelijkheid. Net zo naar als dat we uit onderzoek weten dat juist de kinderen die we wilden beschermen in instellingen (opnieuw) slachtoffer zijn geworden. Dit is moeilijk om te accepteren.’
Waarom is het voor hulpverleners zo moeilijk om er iets aan te doen?
Geuze: ‘Bij vermoedens van seksueel misbruik weten hulpverleners vaak niet goed wat ze moeten doen. Ze hopen dan dat een ander hulp biedt. Seksueel misbruik is moeilijk juridisch te bewijzen. Maar een klein percentage van de daders wordt veroordeeld. Dat er onvoldoende juridisch bewijs is, betekent niet dat iemand onschuldig is en dat je het kind niet hoeft te helpen.’
Scharloo: ‘Daarnaast vinden we praten over seks de verantwoordelijkheid van de ouders. Professionals weten vaak niet hoe ze zo’n gesprek moeten voeren. Toch moet je dit onderwerp ter sprake brengen, want kinderen gaan er niet uit zichzelf over beginnen. Zoals de Amerikaanse psychiater Judith Hermans zegt: zwijgen is de kant van de dader kiezen. De kant van het slachtoffer kiezen is moeilijker, want dan ga je de confrontatie aan met de pijn en moet je actie ondernemen.’
Wat doet de RvdK om signalen van seksueel misbruik eerder te zien?
Geuze: ‘De kinderen die in aanraking komen met de RvdK behoren tot de risicogroep. De kans op seksueel misbruik is groter wanneer er sprake is van verwaarlozing of huiselijk geweld. Daarom moeten we dit echt met alle ouders en alle kinderen bespreken. Sinds 2017 gebruiken we protocollen met werkafspraken. Dit geeft houvast om actie te ondernemen. In samenwerking met de politie hebben we taxatiegesprekken ingevoerd. Laatst werd dankzij een taxatiegesprek voorkomen dat een kind werd teruggestuurd naar zijn vader. Verder is er een kwaliteitsgroep seksueel misbruik opgericht. Op persoonlijk, team-, organisatie- en maatschappelijk niveau gebeurt er iets.’
Wat kan beter?
Scharloo: ‘Seksueel misbruik binnen families is nogal eens transgenerationeel en ligt vaak breder dan alleen dit ene kind met deze ene volwassenen. Werkprocessen zijn daar echter nog niet op ingericht. Als er een veroordeling van een familielid is geweest, moeten we oppassen dat informatie daarover na verloop van tijd niet uit dossiers verdwijnt, want dan kan de dader weer langskomen bij het kind en kan het opnieuw beginnen. En zorg dat de hulpverlening daadwerkelijk van de grond komt. Controleer of de dader ook echt de behandeling krijgt. Bedenk dat een ouder die zijn kind uit onmacht slaat zich eerder wil laten behandelen, dan iemand die kinderen seksueel misbruikt.’
Geuze: ‘Verder hoop ik niet dat dit onderwerp een hype is. Ik hoop dat we hier blijvend aandacht voor hebben. Het onderwerp seksualiteit en seksueel misbruik bespreken met kinderen is een kwestie van oefening en blijven doen.’
Na taxatiegesprek een duidelijkere zaak voor politieBij een vermoeden van seksueel misbruik kwam er vroeger vaak een carrousel van gesprekken op gang. Van moeder, tante, oma, tot de schooljuf. Tegen de tijd dat de politie met het kind praatte, kon het al geen helder, eigen verhaal meer doen omdat zijn herinnering was vertroebeld. In afstemming met de politie voerde de RvdK de methodiek van taxatiegesprekken in, in de hoop mogelijk seksueel misbruik te ontdekken en daders eerder te kunnen veroordelen. Gedragsdeskundige Aafke Scharloo ontwikkelde in afstemming met de politie de methodiek en traint gedragsdeskundigen van de RvdK. Hoe gaat een taxatiegesprek in zijn werk?Bij vage uitspraken van een kind die zouden kunnen wijzen op seksueel misbruik, kan na overleg met de politie ervoor gekozen worden een taxatiegesprek in te zetten. Dit is een gesprek tussen een daarvoor opgeleide gedragsdeskundige en het kind. De bedoeling van een taxatiegesprek is om via een gestructureerde manier van gespreksvoering een vage uitspraak of een signaal te verhelderen om daarna te beoordelen wat nodig is. Als er aanwijzingen zijn dat er mogelijk strafbare feiten zijn gepleegd, dan rondt de gedragsdeskundige het gesprek af. Doorvragen over het wat, wanneer en hoe is dan aan de politie. Op deze manier draagt de RvdK bij aan het doen van zorgvuldig en effectief feitenonderzoek. |
‘Het is niet jouw schuld.’ Die ene zin van een maatschappelijk werker was voor Kim van Laar (34) van grote betekenis. Ze kon nu na het misbruik ‘pijn de ruimte geven’. Nu doet Kim met lotgenoten haar verhaal om anderen te helpen.
‘In plaats van ‘hoi’ te zeggen, omhelst de buurman me. Maar ook al is hij inmiddels een huisvriend, vind ik dat gek. Daarom vertel ik dat mijn moeder. Knuffelen is toch meer iets voor opa’s en oma’s? Al weet ik niet precies of dat zo is, want mijn moeder heeft me nooit geknuffeld. Mijn moeder zegt dat ik een grote meid ben en het zelf moet oplossen.
De buurman neemt me mee naar een boerderij. Hij raakt mijn borsten aan. Dat vind ik raar, maar het doet geen pijn en daarna heb ik nergens last van. Hij zegt dat we verliefd zijn, dat we gaan trouwen en kinderen krijgen. Ik ga daartegenin. Dat kan helemaal niet, hij heeft al een vrouw. Hij is een zestiger en veel te oud voor een meisje van dertien. “Je moet dit met je vrouw doen!”, zeg ik. “Ik kan ook je gehandicapte zusje pakken”, zegt hij. “Die kan zich niet verweren.”
Dan beginnen de verkrachtingen. Vijf keer per week. De buurman heeft mijn lesrooster, hij dwingt me na school meteen naar hem toe te komen. Ik voel me gegijzeld. Dit gaat zo een jaar lang door. Ik hoop dat iemand ingrijpt of ons betrapt. Dat gebeurt niet.’
Overleven
‘Niemand merkt iets aan me. Op school gaat het hartstikke goed, terwijl ik vroeger leerproblemen had. In de klas ben ik blij, daar is het veilig. Ik ben aan het overleven. Dan verhuizen we opnieuw. Het misbruik stopt: de buurman kan geen macht meer over me uitoefenen. Plots komt alle narigheid naar boven. Ik word depressief, begin in mezelf te snijden en wil niet meer eten. Het voelt erger dan het misbruik zelf. Mijn moeder belt een maatschappelijk werker; een lieve vrouw, ze pusht niet. “Het is niet jouw schuld”, zegt ze. Die ene zin heeft veel veranderd in mijn leven.
Opeens kan ik op een andere manier naar het misbruik kijken. In plaats van hardheid ontstaat er ruimte voor pijn. Als kind werd ik verwaarloosd, op mijn zevende zorgde ik al voor mijn zusje. Mijn moeder kwam niet voor me op en we kenden niemand in het dorp. Het zijn de ideale omstandigheden om iemand te misbruiken.’
Ervaringsverhalen
‘Pas na tien jaar pillen en traumatherapie kan ik weer redelijk functioneren. Nog steeds heb ik chronische PTSS, maar ik heb weer vertrouwen in mezelf. Als ervaringsdeskundige geef ik nu voorlichting over kindermishandeling. Ik heb Team Kim opgezet: jonge vrouwen praten open over wat ze hebben meegemaakt. We hebben lespakketten gemaakt voor basisschoolkinderen en geven gastlessen. Ook aan de Raad voor de Kinderbescherming. Bijzonder hoe medewerkers van de RvdK openstaan voor onze verhalen. Aan ons kunnen ze vragen stellen, dat kan niet aan twaalfjarige slachtoffers.’
6 Adviezen van ervaringsdeskundige Kim
|