De Raad voor de Kinderbescherming wil de rechten van kinderen vanaf het prille begin zo goed mogelijk beschermen. Dat geldt ook voor kinderen geboren uit draagmoederschap.
Een draagmoeder is een vrouw die ervoor kiest om zwanger te worden met de bedoeling het kind na de geboorte af te staan. De draagmoeder maakt deze keuze bewust en vrijwillig.
Vormen van draagmoederschap
We maken onderscheid tussen laagtechnologisch en hoogtechnologisch draagmoederschap.
- Laagtechnologisch draagmoederschap: de eicel van de draagmoeder wordt bevrucht met het zaad van de wensvader of een donor.
- Hoogtechnologisch draagmoederschap: Via IVF wordt een embryo gecreëerd. De zaadcel is van de wensvader of van een donor. De eicel kan van de wensmoeder of van een donor zijn.
In Nederland wordt draagmoederschap bij de wet geregeld.
Maar er is nog geen specifieke regeling voor ouderschap na draagmoederschap. Wel ligt er een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer voor onder andere de toekenning van ouderschap na draagmoederschap. Het is dan bijvoorbeeld mogelijk dat de rechter vóór de conceptie besluit dat de wensouders vanaf de geboorte de wettelijke ouders zijn van het kind. Het doel is een betere bescherming van het kind, de draagmoeder en de wensouders. Lees hier meer informatie.
- Het kind heeft het recht om te weten wat zijn of haar ontstaansgeschiedenis is. Het kind heeft ook het recht op antwoorden op identiteitsvragen die daaruit voortkomen. Wie bijvoorbeeld de genetische ouders zijn, de draagmoeder, de donoren en de familieleden. De RvdK vindt het belangrijk dat deze gegevens toegankelijk en juist zijn.
- Een kind heeft het recht om niet verhandeld te worden. Daarom vinden wij het belangrijk dat de draagmoeder geheel vrijwillig en belangeloos aan het traject begint.
- Ook vindt de Raad voor de Kinderbescherming dat er vanuit het belang van het kind oog moet zijn voor de afhankelijkheidsrelatie van de draagmoeder. Deze afhankelijkheidsrelatie maakt haar mogelijk kwetsbaar.
- Kinderen moeten in een veilige en stabiele omgeving kunnen opgroeien. Daarom zijn er waarborgen nodig dat een kind goed terecht komt.
Een aantal Nederlandse wensouders gaan ook naar het buitenland om via een draagmoeder een kind te krijgen. Dit zorgt soms voor juridische problemen. De regels in Nederland kunnen verschillen met die van andere landen. Dit brengt dus risico’s met zich mee voor kind, draagmoeder en wensouders.
Anonieme donoren
Het anoniem doneren van eicellen en zaadcellen is in sommige landen toegestaan. Nederland vindt het gebruik van anonieme ei- en zaadcellen onwenselijk. Elk kind heeft namelijk het recht om de ouders en biologische afstamming te kennen, wat staat in het Verdrag inzake de rechten van het Kind (artikel 7). Dit is belangrijk bij de ontwikkeling van de identiteit van het kind.
Het is goed om als wensouder vooraf na te denken over de gevolgen voor het (toekomstige) kind als een buitenlands draagmoederschapstraject wordt overwogen.
De Raad voor de Kinderbescherming kan worden ingeschakeld voor het doen van onderzoek in draagmoederzaken. In al onze onderzoeken adviseren we vanuit belang van het kind.
- Is een ouder niet de juridische ouder of naaste familie van een kind? Dan heeft een wensouder toestemming van de Raad voor de Kinderbescherming nodig om een kind jonger dan 6 maanden in huis te nemen en te verzorgen.
- De draagouders kunnen de Raad voor de Kinderbescherming vragen om het gezag over het kind over te dragen aan de wensouders. Na onderzoek doet de Raad voor de Kinderbescherming hiervoor een verzoek aan de rechter.
- De wensouders kunnen via adoptie juridisch ouder worden. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert de rechter over een verzoek tot adoptie.
Voorlichting
- Vanuit het belang van het kind kan de Raad voor de Kinderbescherming in specifieke gevallen wensouders voorlichten rondom draagmoederschapstrajecten.