Een jongere krijgt een leerstraf
Een leerstraf is bedoeld om bepaald gedrag van de jongere te beïnvloeden en om te voorkomen dat hij opnieuw in de problemen komt. Bij een leerstraf doet de jongere verplicht mee aan een training. Alle leerstraffen van de Raad voor de Kinderbescherming zijn erkende gedragsinterventies.
Wat gebeurt er bij de leerstraf?
-
Stappen
-
De coördinator taakstraffen heeft met de jongere een eerste gesprek. Hij nodigt de ouders ook uit. Soms zijn er ook hulpverleners aanwezig die al met de jongere of het gezin werken.
In dit gesprek krijgt de jongere uitleg over wat een leerstraf inhoudt, wat de jongere bij de leerstraf kan leren en aan welke regels de jongere zich moet houden. Op basis van dit gesprek zoekt de coördinator taakstraffen een plek in de buurt waar de jongere de training kan volgen. Hij houdt daarbij rekening met school- en werktijden.
-
De eerste trainingsbijeenkomst gaan de jongere, de ouders, eventuele hulpverleners en de coördinator taakstraffen samen kennismaken met de trainer. Tijdens dit gesprek vertelt de jongere wat er is gebeurd en waarom hij denkt dat hij de leerstraf heeft gekregen. Daarbij wordt besproken wat de jongere tijdens de training kan leren. Iedereen die bij het gesprek aanwezig is, kan hiervoor ook ideeën geven.
Jongere, ouders, coördinator taakstraffen en trainer maken een plan en afspraken over waar en wanneer de training plaatsvindt. Deze afspraken komen in een contract, samen met de regels die horen bij een leerstraf.
-
De training duurt een aantal weken. Per leerstraf kan het aantal keren per week dat een jongere naar de training moet anders zijn. De jongere is verplicht om naar elke training te gaan en mee te doen met de oefeningen. Tijdens de training praat hij veel met de trainer, en oefenen ze met rollenspellen.
Wat de jongere vertelt, is vertrouwelijk. Alleen als de trainer merkt dat hij in gevaar is of dat hij nog een keer iets doet wat strafbaar is, dan mag de trainer dit aan de coördinator taakstraffen vertellen. Na elke training krijgt de jongere huiswerk dat hij verplicht moet maken.
De ouders komen ook een paar keer naar de training. Ze zijn in ieder geval bij de kennismaking en het eindgesprek. Afhankelijk van de soort training is er tussendoor nog een gesprek met de ouders erbij, om te praten over hoe het gaat.
-
Als de jongere zich niet aan de regels en afspraken houdt, vertelt de trainer dit aan de coördinator taakstraffen. Deze zoekt uit waarom de jongere niet goed meewerkt en de regels overtreedt. De coördinator taakstraffen kan de jongere een officiële waarschuwing geven. Dit heet een gele kaart. De coördinator taakstraffen zal de jongere motiveren om verder goed mee te werken aan de training en zich aan de afspraken te houden. De rol van de ouders en de eventuele hulpverleners is daarbij belangrijk.
Als de jongere na de gele kaart nog een keer niet goed meewerkt, is de leerstraf mislukt. De coördinator taakstraffen laat dit weten aan de officier van justitie in zijn eindrapportage.
-
Als de jongere naar alle trainingsbijeenkomsten is geweest en zijn huiswerk goed heeft gemaakt, dan komt er een eindgesprek met jongere, ouders, eventuele hulpverleners en de trainer.
De coördinator taakstraffen laat in zijn eindrapportage aan de officier van justitie weten dat de jongere de training goed heeft gedaan. De jongere is nu klaar met de leerstraf.
-
Met wie of wat krijgt u te maken bij een leerstraf?
Dit is een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming. Hij zoekt een trainer voor de leerstraf. Hij houdt tijdens de leerstraf contact met de jongere, de ouders en de trainer. De coördinator taakstraffen controleert of de training goed verloopt en de jongere zich houdt aan de gemaakte afspraken. Hij vertelt de officier van justitie of de jongere goed meewerkt.
De trainer geeft de lessen van de training, geeft huiswerk en bespreekt dit met de jongere. De trainer laat aan de coördinator taakstraffen weten of de jongere zich aan de afspraken heeft gehouden.
Dit zijn mensen die het gezin of de jongere al helpen of begeleiden. Deze hulpverleners mogen ook bij het kennismakingsgesprek, het tussentijds gesprek en het eindgesprek aanwezig zijn.
De coördinator taakstraffen maakt met de jongere, de ouders en de trainer afspraken over de training. De afspraken komen in een contract, zodat iedereen precies weet aan welke afspraken de jongere zich moet houden. De jongere en de ouders krijgen hiervan een kopie.
Als de jongere niet goed meewerkt aan de training, vertelt de trainer dit aan de coördinator taakstraffen. De jongere kan dan een officiële waarschuwing krijgen. Dit heet ook wel een gele kaart.
Als de jongere zich opnieuw niet aan de afspraken houdt, krijgt de jongere een rode kaart. De taakstraf wordt dan stopgezet. De coördinator taakstraffen meldt dit aan de officier van justitie.
In de eindrapportage schrijft de coördinator taakstraffen hoe de training en de afspraken zijn verlopen en wat het resultaat is van de leerstraf, geslaagd of mislukt.
Welke leerstraffen zijn er?
De leerstraf TACt is een training waarbij de jongere leert hoe hij het beste met boosheid en andere gevoelens om kan gaan. De jongere leert risicovolle situaties te herkennen en leert vaardigheden om hiermee om te gaan. De jongere kan ook leren hoe hij kan voorkomen dat andere mensen boos op hem worden, of hoe hij in moeilijke situaties rustig kan blijven. De jongere leert om niet meer te reageren met slaan, vechten of brutaal zijn. Hij denkt eerst na, voordat hij iets doet.
Er zijn 2 soorten TACt-trainingen: regulier en plus. De plus-training is speciaal voor jongeren die wat meer moeite hebben met leren.
De jongere heeft 20 tot 23 keer een trainingsbijeenkomst. De trainingen zijn 2 keer per week. Na elke training krijgt de jongere huiswerk. De ouders zijn in ieder geval aanwezig bij het eerste gesprek, bij het eindgesprek en bij een gesprek ongeveer op de helft van de training. Bij de plus-training is er een extra bijeenkomst voor de ouders.
Download en bekijk de brochure over TACt voor meer informatie.
De leerstraf Tools4U is een training waarbij de jongere sociale vaardigheden leert. Het gaat bijvoorbeeld over hoe de jongere met mensen omgaat en hoe dit misschien anders of beter kan. Of hoe de jongere aan kan geven dat hij iets niet wil.
Er zijn 4 soorten Tools4U-trainingen: regulier, regulier plus, verlengd en verlengd plus. Het verschil tussen deze soorten is het aantal keer dat de jongere moet komen en het aantal keer dat de ouders aanwezig moeten zijn. Welk soort training de jongere volgt, hangt af van wat hij nodig heeft om ander gedrag aan te leren en wat de opgelegde straf is.
De jongere heeft 8 tot 14 keer een trainingsbijeenkomst. De trainingen zijn meestal 1 en soms 2 keer per week. De ouders zijn in ieder geval aanwezig bij het eerste gesprek en het eindgesprek. Bij de plus-soorten krijgen jongere en ouders ook samen training, en zijn er bijeenkomsten alleen voor de ouders.
Download en bekijk de brochure over Tools4U voor meer informatie.
De leerstraf So-Cool is een training waarbij de jongere sociale vaardigheden leert. Het gaat bijvoorbeeld over hoe de jongere met mensen omgaat en hoe dit misschien anders of beter kan. Of hoe de jongere aan kan geven dat hij iets niet wil. So-Cool is speciaal voor jongeren die wat meer moeite hebben met leren. Tijdens de training zal gezocht worden naar een buddy. Een buddy is iemand die de jongere goed kent en die hem gaat helpen bij de training.
Er zijn 2 soorten So-Cool-trainingen: regulier en verlengd. Het verschil tussen de soorten is het aantal keer dat de jongere moet komen. Welk soort training de jongere volgt, hangt af van wat hij nodig heeft om ander gedrag aan te leren en wat de opgelegde straf is.
De jongere heeft 17 of 23 keer een trainingsbijeenkomst. De trainingen zijn meestal 1 en soms 2 keer per week. Na elke training krijgt de jongere huiswerk. De ouders zijn in ieder geval bij het eerste gesprek, bij het eindgesprek en bij een gesprek op ongeveer de helft van de training. Ook is er een bijeenkomst waarbij de jongere en ouders samen training krijgen.
Download en bekijk de brochure over So-Cool voor meer informatie.