Het kind laten opgroeien in een ander gezin: pleegzorg of adoptie
Ouders kunnen na de bevalling het voornemen hebben om niet zelf voor het kind te gaan zorgen, omdat zij daarvoor geen mogelijkheden zien. Zij krijgen bedenktijd om een beslissing te nemen over het al of niet afstand doen van het kind. Het kind wordt dan eerst opgevangen in een tijdelijk pleeggezin.
Stap voor stap
Hoe gaat het verder na het voornemen om niet zelf voor het kind te zorgen?
Als een ouder na de bevalling het voornemen heeft om niet zelf voor het kind te gaan zorgen, is het belangrijk dat de ouder goed over die keuze nadenkt. Het kan zijn dat als de situatie verandert, de ouder wel weer zelf voor het kind wil zorgen. Daarom krijgt de ouder bedenktijd.
Hulp voor ouder
Als de ouder dat wil, krijgt zij van Fiom of Siriz begeleiding bij het nemen van een beslissing over de zorg voor het kind. Fiom en Siriz kunnen ook praktische hulp geven. Deze hulp kan alleen aan de moeder geboden worden, maar ook aan de vader en moeder samen.
De begeleiding en hulp kan ook in het geheim.
Tijdelijk pleeggezin voor 3 maanden
De Raad voor de Kinderbescherming vraagt voor deze 3 maanden aan de rechter om de voogdij van het kind bij een voogdij-organisatie te leggen. Een voogd neemt tijdens die 3 maanden de belangrijke beslissingen over het kind. Bijvoorbeeld toestemming voor vaccinaties of een opname in een ziekenhuis. Het kind komt in een pleeggezin dat speciaal geselecteerd is voor snelle, tijdelijke opvang.
De ouders mogen in deze periode contact hebben met het kind, maar dit hoeft niet.
De ouders kunnen besluiten om toch zelf voor het kind te gaan zorgen, of ze blijven bij hun voornemen niet zelf voor het kind te zorgen.
Bij de beslissing om niet zelf voor het kind te zorgen, gaat het kind 1 jaar naar een pleeggezin. Dit is een pleeggezin dat bereid is ook na dit jaar voor het kind te blijven zorgen, via langdurige pleegzorg of adoptie.
Afstandsverklaring
De Raad voor de Kinderbescherming vraagt aan de ouders die niet zelf voor het kind gaan zorgen een afstandsverklaring te ondertekenen. Dat kan in het geheim. Daarna gaat de RvdK op zoek naar passende pleeggezinnen.
Keuze pleeggezin
De ouders mogen aangeven waar de RvdK op moet letten en wat speciale wensen zijn voor het kind. Zo kunnen de ouders bijvoorbeeld aangeven of de pleegouders een bepaalde religie moeten hebben. Of dat het kind de voornaam houdt die zij het hebben gegeven. Daarnaast kijkt de RvdK of de gezondheid van de baby nog speciale eisen stelt aan het pleeggezin.
De RvdK selecteert 3 aspirant-pleeggezinnen. De RvdK bespreekt de rapporten van deze 3 aspirant-pleeggezinnen met de voogdij-organisatie, en ook met de ouders als zij dat willen. De ouders zien niet de namen van de pleeggezinnen. De Rvdk anonimiseert de rapporten voordat deze aan de voogdij-organisatie worden verstuurd.
De voogdij-organisatie kiest het gezin, het liefst samen met de ouders. Aan het gezin wordt vervolgens gevraagd of zij voor het kind willen gaan zorgen en of ze het kind na 1 jaar eventueel willen adopteren. Zegt het gezin ‘ja’, dan wordt het kind in dat gezin geplaatst.
Pleeggezin dat de ouders al kennen
Het pleeggezin kan ook een gezin zijn dat de ouders al kennen en waar goed contact mee is. Dat heet een netwerkpleeggezin. Als een kind bij een netwerkpleeggezin opgroeit, dan heeft dat pleeggezin in veel gevallen van te voren toestemming nodig van de RvdK. Zomaar een kind aan een ander geven mag niet. De hulpverleners van Fiom of Siriz kunnen daar meer informatie over geven.
De pleegouders kunnen na 1 jaar voor het kind gezorgd te hebben aan de rechter vragen of zij het kind mogen adopteren. De rechter vraagt aan de ouders of zij nog steeds afstand willen doen of van mening zijn veranderd. De ouders kunnen hiervoor zelf naar de rechtbank komen, maar dat hoeft niet. De RvdK of een medewerker van Fiom of Siriz kan de ouders hier meer over vertellen.
Als een vader niet wist van de afstandsverklaring door de moeder, en voor het kind wil zorgen, dan kan hij dit nog tot deze zitting aan de rechter laten weten.
Pleeggezin
Als de ouders kiezen voor een pleeggezin, blijven zij betrokken bij belangrijke beslissingen over het kind.
Adoptie
Als de ouders kiezen voor adoptie, dan nemen de adoptieouders in de toekomst alle beslissingen voor het kind. Bij adoptie is de juridische band van de ouders met het kind definitief verbroken.
Open of gesloten adoptie
Als de ouders na adoptie contact willen houden met het kind, kunnen zij kiezen voor een open adoptie. Bij een open adoptie zoekt de RvdK naar adoptieouders die mee willen werken aan het contact tussen ouder en kind. Contact houden is afhankelijk van de medewerking van de adoptieouders, want contact houden is geen recht.
Bij een gesloten adoptie is er geen contact tussen de ouders die afstand doen, het kind en de adoptieouders.
Toch weer zelf voor het kind willen zorgen
Tot aan de adoptie-uitspraak kunnen ouders van mening veranderen en zeggen toch weer zelf voor het kind te willen zorgen. Zij kunnen dit bespreken met Fiom of Siriz. Zij kunnen daarover ook contact opnemen met de Raad voor de Kinderbescherming.
De RvdK doet opnieuw onderzoek om te kijken of de ouders voor het kind kunnen zorgen en of dat in het belang is van het kind.
Als het kind is afgestaan voor adoptie en de adoptie is door de uitspraak van de rechter definitief, dan hebben ouders geen recht meer op contact met hun kind. Ook niet als zij hebben gekozen voor open adoptie. Het is alleen mogelijk om contact te hebben met hun kind als de adoptieouders dit goed vinden.