Na overlijden van de ouders van een minderjarig kind moet een rechter de voogdij over het kind aan een ander toewijzen. Als ouders hun wensen voor voogdij over hun kind niet hebben vastgelegd, wijst de familie meestal zelf een voogd aan. Als dit tot vragen of onenigheid leidt, vraagt de rechter advies aan de Raad voor de Kinderbescherming.
De raadsonderzoeker praat met het kind en met overige leden van de familie. Als er familieleden zijn die de voogdij op zich willen nemen, dan praat hij uitgebreid met hen. Hij wil een compleet beeld krijgen van de situatie en de wensen van het kind om te adviseren wie het best de voogdij op zich kan nemen.
Een voogd hoeft niet altijd de persoon te zijn die daadwerkelijk voor het kind zorgt. Soms gaat dat niet samen, maar is het wel fijn als een betrokken persoon uit de familie of netwerk de voogdij op zich kan nemen. Daar kijkt de RvdK altijd naar.
De raadsonderzoeker schrijft aan het einde van het onderzoek een rapport. In het rapport staat een verslag van de gesprekken die hij heeft gevoerd. Ook geeft hij een advies over wat de beste voogdij-oplossing voor het kind is. De raadsonderzoeker bespreekt het rapport met het kind en de familie. Daarna stuurt hij het rapport naar de rechter.
De rechter leest het advies van de Raad voor de Kinderbescherming. Ook luistert hij naar de wensen van het kind en de familie. Als de rechter een familielid of vriend aanwijst als voogd, moet hij of zij dit nog wel accepteren. Niemand kan namelijk voogd worden tegen zijn zin.
Als er niemand geschikt is om voogd te worden of niemand biedt zich aan, dan adviseert de RvdK de rechter een voogdij-organisatie aan te wijzen. De rechter beslist hierover. Deze voogdij-organisatie is dan bevoegd om beslissingen te nemen met het kind en probeert een geschikte woonplek te organiseren. Dit kan een (netwerk)pleeggezin zijn, of begeleiding richting zelfstandig wonen.
Een familielid of vriend wordt voogd
De persoon die door de rechter als voogd is aangewezen, heeft vanaf dat moment de voogdij over het kind. Dat is vergelijkbaar met gezag. Hij neemt samen met het kind belangrijke beslissingen en zorgt vaak voor hem. Kinderen die wat ouder zijn, kunnen besluiten niet bij hun voogd te gaan wonen. Dan begeleidt de voogd het kind bij het zelfstandig wonen.