Van winkeldiefstal tot beroving: jongeren die over de schreef gaan, kunnen een straf verwachten. Vaak is dat een taakstraf. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert de rechter of officier van justitie hierover en coördineert de taakstraffen. Centraal staat de pedagogische invalshoek, zodat de ontwikkeling van een jongere de goede kant op kan gaan.
Jongeren die een delict begaan, kunnen een geldboete, een vrijheidsstraf of een taakstraf krijgen. Een taakstraf kan een werkstraf zijn, maar ook een leerstraf of een combinatie van beide. Een jongere moet bijvoorbeeld onder begeleiding van een werkmeester in een groep werken. Soms is een individueel traject passend, wanneer specialistische begeleiding nodig is.
In 2022 kregen 3113 jongeren onder de 18 jaar en 2433 jongvolwassenen in de leeftijd van 18 jaar tot 23 jaar een taakstraf. Een taakstraf duurt maximaal 240 uur.
Leerstraf
Bij een (wetenschappelijk onderbouwde) leerstraf volgt de jongere een training voor het aanleren van competenties en vaardigheden. Gecertificeerde trainers voeren de trainingen uit. Voor een leerstraf wordt vaak gekozen als er een grotere kans is op herhaling.
Werkstraf
Bij een werkstraf is meer ruimte voor het compenseren van ‘maatschappelijke schade’. Jongeren werken in hun vrije tijd onbetaald bij openbare diensten of organisaties met een sociaal of cultureel doel, zoals een kinderboerderij, kringloopwinkel of groenvoorziening. Dit worden projectplaatsen genoemd.
Jongeren met een lichte overtreding komen steeds minder vaak bij de Raad voor de Kinderbescherming terecht. Zij worden zoveel mogelijk buiten het strafrecht gehouden.
Sinds de invoering van het adolescentenstrafrecht (ASR) in 2014 coördineren we ook de taakstraffen van jongvolwassenen in de leeftijd van 18 t/m 23 jaar. De meeste jongeren die bij ons terechtkomen, hebben een delict gepleegd voordat ze 18 jaar werden. We zien steeds vaker dat jongeren kampen met complexe problemen.
De Raad voor de Kinderbescherming kiest binnen het jeugdstrafrecht altijd voor de pedagogische invalshoek. De jongere is weliswaar duidelijk over een grens gegaan, maar dan is nog steeds passende zorg nodig. Die zorg zetten we centraal.
We zien het liefst dat jongeren na een klein vergrijp buiten het strafrecht blijven. We willen het criminaliseren van kattenkwaad voorkomen, omdat een strafrechtelijk proces impact heeft op jongeren. Door hen buiten het strafrecht te houden, voorkomen we ook dat zij een justitiële aantekening krijgen. Een justitiële aantekening kan betekenen dat iemand moeilijker een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG)-verklaring krijgt. Deze is vaak nodig voor een werkvergunning of een nieuwe baan.
Binnen het jeugdstrafrecht richten we ons op de echte risicojongeren. Tieners die het gevaar lopen in de (zware) criminaliteit te belanden. We zijn ervan overtuigd dat een op maat gesneden taakstraf ervoor kan zorgen dat jongeren niet terugvallen in hun oude gedrag. Om dat te bereiken betrekken we de ouders en eventuele hulpverlening bij onze aanpak. Een taakstraf maakt jongeren duidelijk dat op strafbaar gedrag een straf volgt. Maar het biedt hen ook de kans om zelf iets recht te zetten.
Het vinden van een geschikte plek voor het uitvoeren van taakstraf is niet gemakkelijk. Om deze groep jongeren zo goed mogelijk weer op weg te helpen, werken we intensief samen met onze partners binnen de jeugdstrafrechtketen en de werkbegeleiders op de projectplaatsen.
De Raad voor de Kinderbescherming is de enige landelijke organisatie die de taakstraffen voor jongeren (van 12 tot 23 jaar) wettelijk mag coördineren.
Advies en onderzoek
De Raad voor de Kinderbescherming is al in een vroeg stadium betrokken. Na een aanhouding van een jongere, schakelt de politie ons in. We adviseren de officier van justitie over te nemen stappen. Besluit de officier van justitie om een jongere te vervolgen? Dan start de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek. In onze rapportage staat welke (pedagogische) straf passend is. In de meeste gevallen volgt de rechter of officier van justitie ons advies en legt een taakstraf op (71%). Het gaat in 90% van de taakstraffen om werkstraffen en 9% om leerstraffen. In 1% van de gevallen gaat het om een combinatie van leer- en werkstraf.
Coördinatie taakstraffen
De coördinator taakstraffen van de RvdK begeleidt jongeren gedurende een werk- of leerstraf. Het doel is ervoor te zorgen dat een jongere een taakstraf succesvol afrondt. Ook richt de coördinator zich op werving en beheer van projectplaatsen. De coördinator is verantwoordelijk voor de intake en koppelt de jongere aan een geschikte projectplaats.
En houdt toezicht op de uitvoering van de taakstraf. Na afronding rapporteert de coördinator aan de minister voor Rechtsbescherming over het verloop van de taakstraf. Deze minister is eindverantwoordelijk voor de uitvoering van de taakstraffen. Lukt het niet om een taakstraf positief af te ronden? In het uiterste geval kan de rechter besluiten tot jeugddetentie.
Voor passende hulp aan jongeren na een delict werkt de RvdK intensief samen met andere betrokken instanties en ketenpartners.
Dat gebeurt bijvoorbeeld via ZSM, waarbij ook politie, OM, jeugdreclassering en gemeentes om tafel zitten. Coördinatoren taakstraffen overleggen met gemeentes die over veel projectplaatsen beschikken; locaties waar jongeren terecht kunnen voor het uitvoeren van hun taakstraf. Als een jongere hulp nodig om de taakstraf goed af te ronden, dan werkt onze coördinator taakstraffen nauw samen met jeugdreclassering, ouders en eventueel een gezinsvoogd.