Soms wordt een kind tegen zijn of haar wil naar het buitenland gestuurd door ouders of familie. Of wordt het kind gedwongen achter te blijven terwijl de andere familieleden terugreizen naar Nederland. We noemen dit achterlating. Dit geldt als een vorm van kindermishandeling.
Bij achterlating mag een kind met een Nederlandse nationaliteit of een geldige verblijfsvergunning niet meer terugkeren naar Nederland van zijn of haar ouders. Dit gebeurt bijvoorbeeld na een vakantie in het land van herkomst. Het kind wordt achtergelaten bij familie, een potentiële huwelijkspartner, kostschool of soms zelfs op straat zonder onderdak.
Daarbij wordt het paspoort en de verblijfsvergunning van het kind afgenomen. Zo kan het kind niet terugkeren naar het nieuwe thuisland. De overige familieleden keren wel terug naar Nederland. Onder achterlating valt ook dat ouders hun kind alleen op het vliegtuig zetten en terugsturen naar het land van herkomst.
Achterlating gaat altijd gepaard met sociale en psychische druk, en vaak ook fysiek geweld. Daarom is het een vorm van kindermishandeling en huiselijk geweld. Kinderen hebben het recht om hiertegen beschermd te worden.
Waarom laten ouders of familie een kind achter?
Ouders zien achterlating vaak als een vorm van heropvoeding als hun kind. Zij zijn bang dat het kind - in hun ogen - dreigt te ontsporen in Nederland. Er zijn verschillende redenen voor achterlating, zoals:
- tradities zoals uithuwelijking
- verwestering
- schending van familie-eer
- financiële motivaties
Ouders zijn zich vaak niet bewust van de traumatische gevolgen die achterlating voor een kind hebben.
Waarom is achterlating schadelijk voor het kind?
Voor kinderen is achterlating een traumatische ervaring. Zij worden uit hun vertrouwde, sociale omgeving gehaald. In veel gevallen spreekt een kind de taal van dat land niet, heeft het geen toegang tot onderwijs of wordt het gedwongen te trouwen of genitale verminking te ondergaan. Ook krijgt het vaak te maken met armoede, verwaarlozing, en psychische en fysieke mishandeling.
Bij internationale kinderontvoering (IKO) wordt een kind door een van de ouders meegenomen naar een ander land, zonder dat de andere ouder (met gezag) daar toestemming voor heeft gegeven.
Bij achterlating vinden meestal beide gezaghebbende ouders dat hun kind in het buitenland moet wonen. Maar het komt ook voor dat een moeder met kind wordt achtergelaten in het buitenland.
Er zijn vaak meerdere signalen dat een kind dreigt te worden achtergelaten in het buitenland, of dat dit al is gebeurd. Onder andere:
- (Toenemende) controle door de familie of angst voor de familie
- Veranderingen in gedrag en uiterlijk
- Het plotseling verbreken van vriendschappen
- Tekenen van mishandeling, geweld, en verwaarlozing
- Opgroeien tussen twee culturen met botsende waarden en normen
- Gedragsproblemen in de ogen van ouders
- Conflicten tussen ouders en kind
- Weglopen van huis
- Het kind mag niet beschikken over een eigen identiteitsbewijs
- Gaat plotseling of eerder op vakantie dan gepland
- Is bang op vakantie te gaan
- Is langdurig afwezig zonder verklaarbare reden
Achterlating komt het meest voor bij kinderen en jongeren van 11 – 20 jaar. Naar schatting worden ieder jaar tussen de 182 en 815 kinderen achtergelaten in het buitenland. Daarnaast lopen deze (groepen) kinderen/jongeren meer risico slachtoffer te worden van achterlating:
- afkomstig uit een gesloten gemeenschap met sterk traditionele en/of religieuze opvattingen
- met een migratieachtergrond
- met een licht verstandelijke beperking en/of die speciaal onderwijs volgen
- Jonge vrouwen met een partnerafhankelijke verblijfsvergunning (en hun jonge kinderen)
Dat kan via het advies- en meldpunt Veilig Thuis. Het Landelijk Knooppunt voor Huwelijksdwang en Achterlating (LKHA) is onderdeel van Veilig Thuis. Het LKHA ontvangt en onderzoekt de meldingen.
Let op!
Dreigt er acuut gevaar voor een kind? Bel dan 112.
Wat gebeurt er nadat een melding is gedaan?
Na een melding start het LKHA een onderzoek. Daarbij wordt eerst gekeken of een gesprek met de ouders en hulp bij de opvoeding uitkomst bieden. Ook wordt gesproken met het kind zelf.
De casemanager van het LKHA heeft daarnaast contact met het Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd Geweld (LEC EGG), Veilig Thuis, school en andere lokale partijen in de woonplaats van het betreffende kind.
Is er inderdaad sprake van achterlating? Of moet er actie worden ondernomen zodat het kind niet naar het buitenland vertrekt om daar te worden achtergelaten? Dan schakelt het LKHA de Raad voor de Kinderbescherming in voor onderzoek.
De Raad voor de Kinderbescherming kan een verzoek doen voor ondertoezichtstelling bij de kinderrechter. Gaat de rechter akkoord, dan krijgt het kind een gezinsvoogd. We noemen dat ook wel een jeugdbeschermer. Deze gaat in gesprek met de ouders. Ook kan de gezinsvoogd aan ouders een schriftelijke instructie geven of een verzoek tot machtiging uithuisplaatsing indienen bij de kinderrechter. Bijvoorbeeld om de dreiging van ongewenst uitreizen van een kind weg te nemen.
Bij een spoedeisende zaak vraagt de Raad voor de Kinderbescherming om een voorlopige ondertoezichtstelling (VOTS) of een voorlopige voogdijmaatregel (VoVo) aan de kinderrechter. Het verschil tussen deze maatregelen is dat bij een VOTS de ouders het gezag behouden en bij een VoVo dit tijdelijk wordt afgenomen.
Is er acuut gevaar voor achterlating? Dan neemt de Raad voor de Kinderbescherming contact op met de politie. Deze kan samen met de Koninklijke Marechaussee voorkomen dat het kind naar het buitenland reist.
Is een kind al achtergelaten? Dan kan de Raad voor de Kinderbescherming de kinderrechter om een voorlopige voogdijmaatregel verzoeken. Lees hieronder wat er mogelijk is door deze maatregel.
(Voorlopige) voogdijmaatregel
Is het gezin ondanks een (voorlopige) voogdijmaatregel er toch in geslaagd met het kind naar het buitenland te reizen? Dan kan de (voorlopig) voogd bij de politie een melding of aangifte doen van onttrekking aan het gezag. Er volgt dan een strafrechtelijk onderzoek.
Lees meer over de voorlopige voogdijmaatregel op de site van het Nederlands Jeugdinstituut
Ondertoezichtstelling
Heeft de gezinsvoogd een schriftelijke aanwijzing aan de ouders gegeven om het kind niet uit te laten reizen? Dan kan de kinderrechter daarbij ook nog een wettelijk dwangmiddel opleggen. De gezinsvoogd kan dit dwangmiddel inzetten als de ouders het kind toch naar het buitenland sturen. Of hun kind daar achterlaten.
Het kan ook gebruikt worden om de ouders te dwingen het kind terug naar Nederland te halen of het paspoort af te geven als het kind al achtergelaten is.
Met wie werkt de Raad voor de Kinderbescherming samen rond achterlating?
De Raad voor de Kinderbescherming werkt bij achterlating samen met deze organisaties en partijen:
- Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating van Veilig Thuis (LKHA)
- Politie en Landelijk Expertise Centrum Eergelateerd Geweld (LEC)
- Koninklijke Marechaussee
- Gecertificeerde Instellingen
- Ministerie van Buitenlandse Zaken
Stand van zaken samenwerking LKHA en Raad voor de Kinderbescherming
Het Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating is in 2015 van start gegaan. Sindsdien meldt het LKHA regelmatig achterlatingszaken bij de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad voor de Kinderbescherming denkt bij deze zaken mee over mogelijkheden deze kinderen terug te laten keren.
In 5 zaken heeft de Raad voor de Kinderbescherming voorlopige voogdij gevraagd en gekregen, waardoor het mogelijk was om de kinderen met behulp van de ambassade en nooddocumenten terug te halen. In al deze gevallen is het gelukt om de kinderen veilig naar Nederland te laten terugkeren. De kinderen zijn teruggehaald uit Guinee, Ghana, Kenia en Somalië.
Vernieuwde samenwerkingsafspraken
In 2015 maakten het LKHA en diens samenwerkingspartners - waaronder de Raad voor de Kinderbescherming - afspraken over de gezamenlijke aanpak van huwelijksdwang en achterlating van minderjarigen. Deze aanpak is echter steeds in ontwikkeling. Daarom maken de Raad voor de Kinderbescherming en het LKHA op dit moment nieuwe samenwerkingsafspraken. Deze zijn een verdere invulling van de huidige samenwerking tussen de Raad voor de Kinderbescherming en het LKHA. Zodra deze afspraken definitief zijn, worden ze hier gepubliceerd.