Welke kinderbeschermingsmaatregelen zijn er?
Alleen een kinderrechter kan een maatregel van kinderbescherming opleggen. Kinderbeschermingsmaatregelen zijn: de ondertoezichtstelling (OTS), de gezagsbeëindigende maatregel en de voogdijmaatregel. Bij een OTS kan uw kind ook uit huis worden geplaatst.
Ondertoezichtstelling (OTS)
Bij een ondertoezichtstelling (OTS) krijgt u verplicht hulp bij het verbeteren van de opvoedsituatie van uw kind.
Uithuisplaatsing (UHP)
Beslist de kinderrechter dat een uithuisplaatsing nodig is? Dan gaat uw kind tijdelijk ergens anders wonen.
Bij spoed: voorlopige ondertoezichtstelling (VOTS) en uithuisplaatsing
Gaat het om een situatie waarbij er een vermoeden is dat uw kind acuut en ernstig gevaar loopt? Dan vraagt de Raad voor de Kinderbescherming de rechter direct om een voorlopige ondertoezichtstelling (VOTS) met mogelijk ook een uithuisplaatsing.
Gezagsbeëindigende maatregel
Bij de gezagsbeëindigende maatregel verliest u als ouder het gezag over uw kind. Dat betekent dat uw kind niet meer thuis komt wonen en u geen belangrijke beslissingen meer mag nemen over uw kind.
Voogdijmaatregel (tijdelijk geen gezag)
Bij een voogdijmaatregel neemt een voogd de belangrijke beslissingen over uw kind. Dat zijn beslissingen over bijvoorbeeld schoolkeuze, een medische behandeling of de aanvraag van een paspoort.
We begrijpen dat er veel op u afkomt. Misschien heeft u behoefte aan meer uitleg. Neem gerust contact op met de raadsonderzoeker. Of bel naar uw raadslocatie als u nog niet in contact bent met een raadsonderzoeker. Het telefoonnummer vindt u bij locaties & contact.