Wachttijden bij een onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming
Onderzoek doen is een belangrijk onderdeel van het werk van de Raad voor de Kinderbescherming. Soms kunnen we niet direct met een onderzoek starten. Dat betekent dat er een wachttijd is. Alleen in een spoedsituatie starten we direct. We begrijpen dat dit vervelend kan zijn en dat u hier vragen over heeft. Op deze pagina vindt u informatie over de wachttijden per type onderzoek.
Waarom u soms wacht op een onderzoek
Soms is er wachttijd voordat een onderzoek begint. Als we veel verzoeken krijgen, kunnen we die niet allemaal tegelijkertijd oppakken. We maken elke dag de afweging welk onderzoek prioriteit krijgt. Dat is niet prettig voor degenen die moeten wachten.
Hoe we informeren over wachttijden
Bij strafzaken: het Openbaar Ministerie (OM) bepaalt wanneer de zitting is. We starten met het onderzoek zodra de zittingsdatum bekend is. U krijgt hier bericht over.
Bij een beschermingsonderzoek: u krijgt een brief met informatie over de geschatte wachttijd bij de start van het onderzoek. We houden u op de hoogte als het langer duurt dan de geschatte wachttijd. Als het langer dan 3 maanden duurt, neem dan contact op met uw locatie voor een update over uw wachttijd.
Bij een onderzoek naar complexe scheidingen: u krijgt een brief met informatie over de geschatte wachttijd bij de start van het onderzoek. We houden u op de hoogte als het langer duurt dan de geschatte wachttijd. Als het langer dan 3 maanden duurt, neem dan contact op met uw locatie voor een update over uw wachttijd.
Uitleg wachttijden per onderzoek
Per onderzoek leggen we uit wat de oorzaak is van de wachttijd. Daarbij vermelden we ook de huidige wachtcijfers, onderverdeeld per type onderzoek.
Zijn er ernstige zorgen of een kind veilig op kan opgroeien? Dan kan de Raad voor de Kinderbescherming beschermingsonderzoek doen om te kijken wat er nodig is voor het kind.
Zodra we alle informatie hebben verzameld, komt het kind op onze wachtlijst. Als er een raadsonderzoeker beschikbaar is, gaan we van start. Wanneer de veiligheid van een kind in gevaar is gaat de Raad voor de Kinderbescherming altijd direct aan de slag. Dat betekent dat andere onderzoeken moeten wachten. We maken altijd de afweging welk onderzoek eerst een oplossing nodig heeft.
Op dit moment hebben we in sommige regio’s te maken met een tekort aan raadsonderzoekers. We zijn aan het werven voor nieuwe collega-raadsonderzoekers, zodat onderzoeken sneller kunnen worden opgepakt.
Op verzoek van de rechter adviseert de Raad voor de Kinderbescherming in zaken rondom ‘gezag en omgang’ in het belang van het kind. Soms is voor dat advies eerst een onderzoek nodig.
Voor een onderzoek bij een scheiding hebben we soms extra documenten of informatie nodig. Die vragen we aan de rechtbank of andere organisaties. Het duurt soms even voordat we de informatie hebben.
Onze raadsonderzoekers krijgen te maken met onderzoeken die ze voorrang moeten geven, omdat er een direct risico is.
Als er niet direct grote zorgen zijn over de veiligheid van uw kind, komt een onderzoek op onze wachtlijst. Dit komt omdat we veel verzoeken krijgen en onze raadsonderzoekers het erg druk hebben.
Soms vraagt de rechter u toch eerst bemiddeling of andere hulp (het Uniforme Hulpaanbod, afgekort: UHA) te proberen. Dan wachten we nog met het onderzoek. Als u er toch goed uitkomt samen, is onderzoek niet nodig.
Als een jongere verdacht wordt van een strafbaar feit, dan start de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek om te kijken hoe het met de jongere gaat.
Het onderzoek voor een strafbaar feit door een jongere wordt door de Raad voor de Kinderbescherming pas gestart wanneer we een zittingsdatum van het Openbaar Ministerie (OM) ontvangen. Dat is de datum waarop het strafbaar feit wordt besproken. Omdat de Raad voor de Kinderbescherming moet wachten op de zittingsdatum van het OM, kan lang duren voordat het onderzoek begint en we contact opnemen met de jongere. Als er bij de start van het onderzoek zorgen zijn, kunnen we eerder starten.
Als de rechter ervoor kiest om een jongere langer vast te houden, dan gaan we langs op het politiebureau en starten we direct met een onderzoek. Dat betekent ook dat het onderzoek voorrang krijgt op andere onderzoeken en hulpverlening.
Kinderen in Nederland zijn tot hun 18e leerplichtig, dat betekent dat ze naar school moeten. Als een jongere tussen de 12 en 18 niet op school komt en spijbelt, dan wordt de wet ‘leerplicht’ overtreden. Als een jongere veel spijbelt, moet de school dit bij de leerplichtambtenaar melden. Meestal komt er dan een oplossing. Als dit niet het geval is dan kan de leerplichtambtenaar de Raad voor de Kinderbescherming inschakelen.
Voordat we een raadsonderzoek starten is er een gesprek met de jongere, ouder(s) en leerplichtambtenaar. Het kan voorkomen dat de jongere een tijdje moet wachten tot de leerplichtambtenaar tijd heeft voor een gesprek. Als de jongere na dit gesprek blijft spijbelen, dan schrijft de leerplichtambtenaar alles op in een proces-verbaal. De leerplichtambtenaar meldt dit bij de Raad voor de Kinderbescherming en officier van justitie. Het kan even duren voordat het raadsonderzoek wordt gestart.
Stand van zaken
De Raad voor de Kinderbescherming doet maandelijks duizenden onderzoeken. Door het hoge aantal onderzoeken komt het voor dat gezinnen of kinderen moeten wachten. Op deze pagina onder 'stand van zaken' publiceert de Raad voor de Kinderbescherming elke maand de stand van zaken.