Zijn er ernstige zorgen over het veilig opgroeien van een kind? Dan zijn er mogelijk kinderbeschermingsmaatregelen nodig. Om te kijken welke hulp er nodig is voor het veilig opgroeien en de bescherming daarvan, doet de Raad van de Kinderbescherming onderzoek. Dit noemen we beschermingsonderzoek.
Let op: voor ouders en jongeren is er speciale informatie over het beschermingsonderzoek, inclusief praatplaten en juridische ondersteuning. Bezoek de pagina over beschermingsonderzoek voor alle details.
Wanneer de Raad voor de Kinderbescherming een melding ontvangt van een hulpverlener, jeugdbeschermingsinstelling, gemeente of Veilig Thuis dat er ernstige zorgen zijn over een kind, volgt overleg of een onderzoek nodig is. Deze zorgen kunnen bijvoorbeeld gaan over huiselijk geweld, verwaarlozing, of ernstige ruzies tussen ouders. Soms zijn de zorgen gerelateerd aan het niet accepteren van vrijwillige hulp, bijvoorbeeld wanneer een wijkteam van de gemeente betrokken is geweest, maar de problemen niet zijn opgelost.
De Raad voor de Kinderbescherming kan besluiten om met betrokken instanties te overleggen, soms zonder de ouders hierbij te betrekken. Dit overleg kan plaatsvinden tijdens een jeugdbeschermingstafel, waar betrokkenen zoals ouders, het kind, hulpverleners en vertegenwoordigers van de Raad aanwezig zijn om de situatie te bespreken en de vervolgstappen te bepalen.
Vrijwillig en gedwongen kader
Er is een belangrijk verschil tussen hulp binnen het vrijwillig kader en het gedwongen kader. In het vrijwillig kader wordt hulp aangeboden door bijvoorbeeld wijkteams van de gemeente, wanneer zorgen zijn ontstaan binnen een gezin. Deze hulp kan bijvoorbeeld gericht zijn op opvoedondersteuning. Het gezin kan hierbij zelf bepalen of ze de hulp accepteren of niet.
Wanneer vrijwillige hulp niet het gewenste effect heeft of wordt geweigerd, kan een instantie zoals Veilig Thuis of het wijkteam een melding doen bij de Raad voor de Kinderbescherming. In dat geval wordt een onderzoek gestart. De uitkomst van het onderzoek kan leiden tot een kinderbeschermingsmaatregel die door de rechter wordt opgelegd.
Het raadsonderzoek
Besluiten we om een onderzoek te starten, dan ontvangt het gezin een brief met uitleg. Vervolgens verzamelt de raadsonderzoeker informatie en praat met deskundigen over de gezinssituatie. Het gezin wordt uitgenodigd voor een gesprek met de raadsonderzoeker, waarbij een familielid, goede vriend of professioneel vertrouwenspersoon aanwezig mag zijn.
De conclusies van het onderzoek staan in een rapport dat we bespreken met het gezin. Hierin staat ook of we de kinderrechter vragen om een kinderbeschermingsmaatregel. Als dit het geval is, volgt een zitting bij de rechtbank. Kinderen vanaf 12 jaar worden apart gehoord door de rechter. Ons rapport en het verzoek van de raadsonderzoeker spelen een belangrijke rol in de beslissing van de rechter, maar er wordt ook naar het gezin zelf geluisterd. Uiteindelijk doet de kinderrechter een uitspraak, die direct wordt vastgelegd in een beschikking. Als het verzoek wordt afgewezen, komt er geen verplichte hulp. Wordt het verzoek toegekend, dan zal de kinderrechter een kinderbeschermingsmaatregel opleggen.
Elk kind in Nederland heeft het recht om veilig om te groeien. Soms lukt het ouders niet om deze verantwoordelijkheid te nemen, ook niet met hulp van hun netwerk en hulpverlening. Als een kind daardoor ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, is het de taak van de Raad voor de Kinderbescherming om in te grijpen en maatregelen te vragen om de rechten van het kind te beschermen.
Door middel van beschermingsonderzoeken zorgen we ervoor dat kinderen de nodige ondersteuning krijgen wanneer hun veiligheid in gevaar is. We doen onderzoek en verzoeken de kinderrechter om een kinderbeschermingsmaatregel als dat nodig is. De kinderrechter beslist uiteindelijk of deze maatregel komt.
Onze beschermingstaken
De Kinderbescherming heeft verschillende taken, waarvan de bescherming van kinderen de belangrijkste is. We zetten ons in voor situaties waarin de veiligheid en ontwikkeling van een kind in gevaar zijn:
- In de meeste gevallen krijgen we een melding van Veilig Thuis of een gemeente. Als we weten of vermoeden dat een kind in lastige omstandigheden leeft en vrijwillige hulp niet meer voldoende is, onderzoeken we de situatie van het kind en zijn gezin. Zo nodig vragen we de rechter om een (voorlopige) kinderbeschermingsmaatregel.
- We kunnen ook een onderzoek instellen als een nog niet geboren kind ernstig gevaar loopt.
In ons kwaliteitskader staat uitgebreid omschreven wat de kwaliteitskenmerken zijn van onze organisatie, medewerkers en manier van werken. Deze kenmerken vormen de basis voor het bewaken van de kwaliteit van ons werk. Ook tijdens een beschermingsonderzoek.
Kwaliteit van onze organisatie
- Onze ketenpartners en cliënten kunnen ons 24/7 bereiken, en we hebben locaties door het hele land voor goede toegankelijkheid.
- We hebben een duidelijke procedure voor het omgaan met klachten en feedback, waarbij we ook leren van de resultaten om ons functioneren te verbeteren.
Kwaliteit van onze medewerkers
- Onze medewerkers zijn goed opgeleid, SKJ-geregisteerd, en werken volgens professionele richtlijnen.
- We ondersteunen onze medewerkers continu in hun verdere ontwikkeling en professionalisering.
Kwaliteit van onze werkwijze
- We baseren onze (feiten)onderzoeken op wetenschappelijke inzichten en hanteren een transparante en controleerbare werkwijze.
- We werken volgens het principe van hoor en wederhoor en zorgen ervoor dat al onze beslissingen goed onderbouwd zijn.
Door ons te houden aan deze kwaliteitskenmerken, zorgen we ervoor dat ons functioneren van hoge kwaliteit is, betrouwbaar en gericht op een veilige ontwikkeling van het kind. Lees meer over ons kwaliteitskader en bekijk wat ons feitenonderzoek inhoudt.
Generiek onderzoeksmodel (GOM)
Bij de Raad voor de Kinderbescherming werken we met het Generiek Onderzoeksmodel (GOM). Dit model helpt raadsonderzoekers om niet alleen de problemen, maar ook de beschermende factoren binnen het gezin in kaart te brengen en een passende oplossing te vinden. Het doel is om snel en zorgvuldig te handelen, met oog voor het welzijn van het kind.
GOM verhoogt de kwaliteit van onze onderzoeken en adviezen, terwijl we de doorlooptijd zo kort mogelijk houden, zodat we snel kunnen handelen in het belang van het kind.
Bij de Raad voor de Kinderbescherming is het uitgangspunt dat het opleggen van een kinderbeschermingsmaatregel een uiterst middel is, alleen in te zetten wanneer vrijwillige hulp en ondersteuning geen oplossing bieden. We streven ernaar om zo’n licht mogelijke kinderbeschermingsmaatregel te verzoeken. Pas wanneer de veiligheid van het kind ernstig in het gedrang komt en vrijwillige hulp niet wordt geaccepteerd of onvoldoende blijkt, kan een kinderbeschermingsmaatregel, zoals een ondertoezichtstelling noodzakelijk zijn. Als een ondertoezichtstelling niet toereikend is om het kind veilig op te laten groeien, wordt een uithuisplaatsing overwogen.
Het beschermingsonderzoek heeft als doel de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel zorgvuldig vast te stellen. Daarbij worden pedagogische overwegingen meegenomen: welke zorgen zijn er over het kind, en is verplichte hulp noodzakelijk om deze zorgen weg te nemen? Daarnaast wordt juridisch getoetst of de wettelijke gronden aanwezig zijn om een maatregel te vragen.
Op deze manier werken we nauwkeurig en terughoudend, waarbij we er altijd naar streven de impact op het gezin zoveel mogelijk te beperken en te zoeken naar oplossingen die passen bij de situatie van het kind.
Als gevolg op een beschermingsonderzoek, zijn er verschillende kinderbeschermingsmaatregelen die kunnen worden opgelegd door de rechter:
- Ondertoezichtstelling (OTS): Verplichte hulp bij het verbeteren van de opvoedsituatie.
- Uithuisplaatsing: Het kind woont tijdelijk elders wanneer thuisblijven niet veilig is.
- Voorlopige ondertoezichtstelling (VOTS): Spoedmaatregel bij acuut gevaar.
- Gezagsbeëindigende maatregel: De ouder verliest het gezag over het kind.
- Voogdijmaatregel: De ouders verliezen voogdij en de voogd neemt vooraan belangrijke beslissingen.
Bij een beschermingsonderzoek ontvangen ouders en kinderen een brief met informatie over de geschatte wachttijd bij de start van het onderzoek. Ze worden op de hoogte gehouden als het langer duurt dan verwacht. Mocht het onderzoek langer dan 3 maanden duren, dan kan men contact opnemen met de betreffende locatie voor een update.
Meer informatie over de huidige wachttijden.
Wachten bij ernstige zorgen
Zodra alle benodigde informatie voor het beschermingsonderzoek is verzameld, komt het kind op de wachtlijst. Als er een raadsonderzoeker beschikbaar is, wordt het onderzoek gestart. Maar wanneer de veiligheid van een kind direct in gevaar is, dan komen we gelijk in actie. Dit betekent dat andere onderzoeken tijdelijk moeten wachten. Er wordt altijd een zorgvuldige afweging gemaakt welk onderzoek als eerste moet worden opgepakt.
Voor meer informatie over het beschermingsonderzoek kunnen ouders terecht op de pagina over beschermingsonderzoek. Hier vinden zij ook specifieke informatie en hulpbronnen, zoals praatplaten voor kinderen en juridische ondersteuning.
Ben jij een jongere en wil je meer weten over het beschermingsonderzoek? We hebben aangepaste informatie en ondersteuning voor jou beschikbaar.
Let op: maakt u zich zorgen over een kind? Neem dan altijd contact op Veilig Thuis: 0800-2000. U kunt deze melding ook anoniem maken. De medewerkers van Veilig Thuis weten wat er moet gebeuren. Iedereen kan er terecht, ook met vragen.