Minderjarige vreemdelingen hebben net zo goed recht op bescherming als kinderen met de Nederlandse nationaliteit. Zij hebben het recht om te weten waar ze aan toe zijn. Daar maakt de Raad voor de Kinderbescherming zich op verschillende manieren sterk voor.
Een minderjarige vreemdeling is een kind dat niet de Nederlandse nationaliteit heeft. Deze kinderen hebben recht op een asielvergunning als zij bescherming nodig hebben tegen gevaar, zoals oorlog en vervolging in het thuisland. Daarnaast zijn er reguliere verblijfsvergunningen. Deze geven bijvoorbeeld het recht om in Nederland te blijven voor werk, studie, gezinshereniging of gezinsvorming. Als minderjarige vreemdelingen zonder gezaghebbende ouder of voogd naar Nederland komen, dan worden ze alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV) genoemd.
De Raad voor de Kinderbescherming beschermt het recht van minderjarige vreemdelingen om veilig op te groeien. Of ze nu en verblijfsvergunning hebben of niet.
- De Raad voor de Kinderbescherming doet onderzoek als de minderjarige vreemdeling ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Maar ook als het kind verdacht wordt van een strafbaar feit.
- De Raad voor de Kinderbescherming kan bij een scheiding worden gevraagd onderzoek te doen naar de gezagssituatie en/of omgang. In deze situaties kunnen ook minderjarige vreemdelingen en/of ouders met een niet-Nederlandse nationaliteit betrokken zijn.
- Dat geldt ook voor onderzoeken op het gebied van Afstand, Screening (van pleeg- en aspirant-adoptiegezinnen), Adoptie en Afstammingsvragen (ASAA).
Kinderbeschermingsonderzoek en advies bij kindermishandeling
Ook bij minderjarige vreemdelingen die met hun ouders in Nederland zijn, kunnen problemen in de opvoeding ontstaan. Dit kan gepaard gaan met spanningen over het wel of niet krijgen van een verblijfsvergunning, een dreigende uitzetting en de onzekerheid over de toekomst.
Melding bij de Raad voor de Kinderbescherming bij kindermishandeling
Is er sprake van kindermishandeling of geweld in het gezin dat in het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) verblijft? Dan kan het COA Veilig Thuis inschakelen. De gemeente of organisatie die hulp biedt (zoals Veilig Thuis) geeft advies over vrijwillige hulp. Voldoet deze hulp niet of staan ouders hier niet voor open? Dan kan er een melding worden gedaan bij de Raad voor de Kinderbescherming. Dit gaat op dezelfde manier als bij problemen in gezinnen met een Nederlandse nationaliteit.
Kinderbeschermingsonderzoek en advies rechter
De Raad voor de Kinderbescherming doet zo nodig onderzoek naar het gezin en kan bij de rechter vragen om een ondertoezichtstelling. Er komt dan verplichte hulp door een jeugdbeschermer of gezinsvoogd. Wanneer de kinderen nog in een opvanglocatie van het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA) wonen, krijgen ze een jeugdbeschermer van Nidos. Wonen de kinderen in een huis van de gemeente of ergens anders? Dan voert een andere gecertificeerde instelling (GI) de beschermingsmaatregel uit.
Zie ook:
Problemen thuis (voor kind en ouder)
Jeugdhulp en minderjarige vreemdelingen door gemeenten
Minderjarige vreemdelingen hebben recht op jeugdhulp ongeacht of ze een verblijfsvergunning hebben. Jeugdhulp kan bestaan uit bescherming, opvang, extra begeleiding of hulp aan ouders bij het opvoeden. Sinds 1 januari 2019 zijn gemeenten verantwoordelijk voor het regelen van jeugdhulp voor kinderen op COA-locaties (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers).
In Nederland heeft elk kind tot 18 jaar iemand die gezag heeft over hem. Dat betekent dat er iemand is die belangrijke beslissingen over de zorg en opvoeding van de minderjarige mag nemen. Meestal zijn dat de ouders. Heeft de minderjarige vreemdeling geen ouders of zijn ze niet in Nederland? Dan wordt er een voogd aangesteld. De voogd zorgt ervoor dat het kind goede zorg krijgt. Vraagt een alleenstaande minderjarige vreemdeling (AMV) asiel aan? In de wet staat dat Nidos dan de voogdijtaak uitvoert. Voor de overige AMV’s voert een andere gecertificeerde instelling de voogdij uit.
Zie ook:
Kinderen die zonder ouders in Nederland komen, zijn extra kwetsbaar. Het is belangrijk dat zij op een veilige plek terecht komen, met specifieke begeleiding en aandacht voor hun situatie. Stelt de gemeente vast dat minderjarigen uit Oekraïne zonder begeleiding van hun ouder(s) reizen? Dan kan een gemeente contact opnemen met het Nidos Meldpunt Oekraïne.
Zie ook:
Zo goed mogelijk recht doen aan de belangen van minderjarige vreemdelingen. Daar zet de Raad voor de Kinderbescherming zich voor in. Dat is ook het doel van de samenwerking van de Raad voor de Kinderbescherming met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V). Deze samenwerking gebeurt onder de naam SKIV (Samenwerkingsverband Kinderen In het Vreemdelingenbeleid).
De Raad voor de Kinderbescherming, de IND en de DT&V werken samen op verschillende gebieden, zoals kinderbescherming, gezag & omgang en jeugdstrafrecht. De organisaties delen gegevens en kennis, zodat kinderen zo goed mogelijk kunnen worden geholpen.
De IND verstrekt de Raad voor de Kinderbescherming informatie over de verblijfsrechtelijke status van een gezin, zodat de Raad voor de Kinderbescherming die gegevens kan meenemen in de onderzoeken. De Raad voor de Kinderbescherming deelt pedagogische kennis met de IND zodat de IND het belang van het kind in zijn beslissingen beter kan wegen.
Resultaten van deze samenwerking zijn:
- Een richtlijn voor de deskundigenrapporten van de Raad voor de Kinderbescherming, zodat deze ook inzichtelijk en bruikbaar zijn voor de IND en de DT&V.
- Een beleidskader voor kinderen met een kinderbeschermingsmaatregel.
- Een door de IND en Raad voor de Kinderbescherming ontwikkelde bouwsteen en een toelichting daarop voor de beslismedewerkers van de IND om alle relevante aspecten van het belang van een kind inzichtelijk en helder mee te wegen en te motiveren.
- De Raad voor de Kinderbescherming doet raadsonderzoek voor de IND in geval van Chavez en Dublin.
Zie ook:
- Centraal Orgaan Asielzoekers (COA) - Regeling Zorg Asielzoekers